donderdag 30 oktober 2014

Een tevreden man

November 1942 is Pieter een tevreden man. De schulden die hij in Amsterdam en Volendam achterliet zijn inmiddels afgelost. Door de tijdsomstandigheden (het is immers oorlog) is de vraag groter dan het aanbod en dus de prijzen hoger waardoor grossier en winkelier een behoorlijke winstmarge kunnen aanhouden. Niet zo vreemd dus dat Pieters verzoek om 10 gulden te blijven aflossen dit keer niet meer wordt gehonoreerd; hij moet per 1 december de afgesproken 15 gulden per maand gaan aflossen.

dinsdag 28 oktober 2014

Betere tijden

Rapport november 1942: 1942 wordt een beter jaar voor Pieter. In de zomer vertoeven er veel pensiongasten in Oisterwijk. Ook is er een sterkere bezetting van het vliegveld. Was de winst in 1941 ca. 2114 gulden, in 1942 steeg deze tot 4600 gulden per jaar. Ook de boekhouding wordt nu door een accountantskantoor bijgehouden, wat een grote vooruitgang is. Hij heeft geen liquiditeitsproblemen en in- en verkoop verlopen constant. Kortom, betere tijden breken aan.

donderdag 23 oktober 2014

Algemene beschouwing eind 1941

In de loop van 1941 betaalde Pieter volgens de overeenkomst zijn aflossingen inclusief de rente. Smit wil graag zijn oude schulden en hypotheek zo spoedig mogelijk liquideren en vraagt of hij door kan gaan met de 10 gulden aflossing per maand. De Rijksdienst heeft wel vertrouwen in Pieter en staat hem dus toe ook het komende jaar slechts 10 gulden per maand af te blijven lossen.

dinsdag 21 oktober 2014

Niet zijn sterkste punt…

December 1941 wordt ook geconstateerd dat Pieter zijn boekhouding nog steeds bijhoudt in een schoolschriftje. Het bijhouden van een administratie is niet zijn sterkste punt... De aantekeningen van december 1940 zijn zoek, maar Pieter begint doodleuk op 1 januari 1941 weer te schrijven in het schoolschrift. Vervolgens houdt hij het schrift maar tot september bij en kan hij alleen losse aantekeningen laten zien voor de rest van het jaar.

donderdag 16 oktober 2014

Een stabiel jaar

Een jaar later, op 16 december 1941, wordt wederom een boekenonderzoek ingesteld. Sinds het vorige onderzoek betaalt Piet 10 gulden per maand af i.p.v. de, bij het aangaan van de lening, afgesproken 15 gulden. Het laatste jaar is er niet veel veranderd. Zijn vrouw en dochter staan nog in de winkel en Pieter en zijn twee zonen venten de vis met de bakfiets. Pieter bezoekt tweemaal per week vliegveld Gilze-Rijen en verkoopt verder veel vis aan Duitse bezettingstroepen. Kortom, het loopt eigenlijk allemaal op rolletjes.



maandag 13 oktober 2014

Een frisschen indruk

Boekenonderzoek 3 december 1940: de vooruitzichten zijn goed voor het bedrijf van Pieter Smit. Ook als de visaanvoer wat minder wordt dan voorheen, zal hij aan zijn geldelijke verplichtingen tegenover de Rijksdienst kunnen voldoen. Smit en zijn gezin staan gunstig bekend en de winkel maakt een “frisschen” indruk. Nog beter zou de aanschaf van een auto zijn, maar Smit kan nu echter nog geen benzinevergunning krijgen.


dinsdag 2 september 2014

Totaal geen vis


In november 1940 schrijft Pieter Smit in een kattebelletje dat de zaken slecht gaan:
‘Naar aanleiding van uw schrijven laat ik u weten als dat ik altijd Donderdag, Vrijdag en Zaterdag de heele dag thuis ben en nu de heele week daar er totaal geen vis is.’

donderdag 28 augustus 2014

Als ’t volk komt, wordt het beter


Er staat van de 1000 nog 805 gulden open; geld wat Pieter graag nog wil gebruiken. Hij vraagt of hij nog even zo door mag gaan als het voorgaande jaar. ‘Ik heb dan wel geen boek gehouden… maar ik kan toch wel zien dat mijn zaak op het ogenblik best renderend is en dat in ’t slechts van de tijd… van de zomer als het volk komt dat ’t dan met de haring en de gerookte paling nog wel beter zal gaan’.

dinsdag 26 augustus 2014

Achter met betalingen


Pieter Smit had dan wel f 1000,00 krediet gekregen, hij moest dat bedrag wel regelmatig in delen afbetalen. In mei 1939 loopt hij achter met betalen en hij legt in een brief uit waarom hij niet in staat was om aan de voorwaarden te voldoen:
“…f 665 betaald aan J. de Jong, Klaas Tol en Klaas Veerman beiden f 100, f 35 verloren aan de auto, f 450 kosten overgang van Volendam naar Oisterwijk, f 78 heeft Krein de knecht van de Zwolse visafslag van mijn gehouden,’ en zo gaat hij nog even door. Dat moest hij allemaal betalen voordat hij kon beginnen. Daarnaast had hij veel geld verloren in Harderwijk en Elburg met ‘die warmte’.

donderdag 21 augustus 2014

Geen wijs

In maart 1939 schrijft Pieter Smit dat hij het afgelopen jaar tweemaal zijn boekhouding heeft opgestuurd. Maar van het papier dat hij de eerste keer invulde ‘… kon ik niets geen wijs uit worden’ De eerste keer kreeg hij dan ook een ‘vracht papier’ terug. ‘Maar als u wil zeggen hoe of ik dat doen moet wil ik dat heel graag doen en wat mijn aflossing betreft heb ik geloof ik altijd op tijd geweest’.

dinsdag 19 augustus 2014

Ziek


De afspraak wordt gemaakt, maar Pieter meldt zich ziek… Dus de les gaat nu niet door. ‘ Mijnheer, Piet Smit, Ventersgracht 9 Volendam is verhinderd door ziekte en kan vanmiddag niet komen’. Dat kan de beste overkomen…



donderdag 14 augustus 2014

Lesje formulier invullen


Op 20 november 1938 wil Pieter Smit inderdaad een afspraak maken met de afdeling Comptabiliteit om onderricht te krijgen in het invullen van zijn bedrijfsstaten.
‘Naar aanleiding van het schrijven dat U mij deed toekomen over het verkeerd invullen van m’n bedrijfsstaten, zou ik u beleefd willen vragen of het u gelegen komt dat ik vrijdag a.s. 25 November, persoonlijk een bezoek kom brengen op uw kantoor om eventueel onderricht te worden in het behoorlijk invullen van bedrijfsstaten.’

dinsdag 12 augustus 2014

Een overzicht van likmevestje

November 1938 komt het antwoord terug van de Rijksdienst. En inderdaad: "Het door u ontvangen bedrijfsoverzicht voldoet geenendeele aan de eischen, welke men daaraan mag stellen".
Bij de formulieren die hem in juni 1938 waren toegezonden "werd bovendien nog bij wijze van voorbeeld een met veronderstelde cijfers ingevuld exemplaar gevoegd, terwijl uit den inhoud van den begeleidende brief voldoende duidelijk blijkt, dat eventuele inlichtingen op aanvraag zullen worden verstrekt." Gelet op het bovenstaande "acht ik het wenschelijk dat U ter bespreking dezer aangelegenheid ten spoedigste ten kantore van den Rijksdienst, in hoofde dezes vermeld, verschijnt." Pieter zal toch echt zijn leven moeten beteren.

donderdag 7 augustus 2014

Te druk

In oktober 1938 heeft Pieter het blijkbaar erg druk. Té druk om maandstaten bij te houden. "In antwoord op uw schrijven d.d. 19 en 28 oktober 1938 moet ik u mededeelen, dat ik wegens over drukke werkzaamheden, niet in gelegenheid ben, maandstaten enz. bij te houden. Vandaar dat ik geen volledige inzage kan geven van mijn bedrijfsresultaten."
Daar zal de Rijksdienst niet blij mee zijn.

dinsdag 5 augustus 2014

Handelsgeld voor de vischhandel

Eind 1937 of begin 1938 vraagt Pieter Smit een krediet aan bij de Rijksdienst op de IJmuider Visafslag. "Op het ogenblik zou ik zeer gebaat zijn, als u aan mijn verzoek zou voldoen, daar ik met eenig bedrijfskapitaal nu goede zaken zou kunnen doen."
Zijn verzoek wordt gehonoreerd; hij krijgt f 1000,- "handelsgeld voor credietnemer's vischhandel". Maar wel onder strenge voorwaarden natuurlijk. Hij moet wel op tijd zijn aflossingen verrichten.

donderdag 31 juli 2014

Mag ik garnalen gaan verkopen?

In maart 1937 wil Pieter een onderhoud met de Rijksdienst. Hij wil graag garnalen gaan verkopen als aas voor de aallijnners. Die vissen op aal met behulp van spiering die zij eerst zelf moeten vangen. Maar die vangst valt tegen en is niet meer afdoende. Pieter ziet er wel brood in om garnalen te gaan verkopen aan deze vissers en vraagt de Rijksdienst om een onderhoud. "In ons onderhoud over deze questie kan ik dat tot in de finesses met u bespreken".
De Rijksdienst antwoordt hem dat hij dit moet regelen bij het "Verkoopkantoor voor garnalen te 's Gravenhage". Tja, waar anders?

dinsdag 29 juli 2014

Geen recht op uitkering

In ieder geval oordeelt de commies van het Departement van Waterstaat dat niet is gebleken dat de drooglegging van de Zuiderzee de oorzaak is van de verminderde rentabiliteit en zodoende hebben de eigenaren ook geen recht op een uitkering in de zin van de Zuiderzeesteunwet. Eén van de knechten wel, maar die is niet regelmatig in dienst van C. Mooijer & Co. Maar ja, er wordt ook nog even opgemerkt dat het bedrijf niet in staat is namen en adressen van de knechten juist op te geven…

donderdag 24 juli 2014

Geen halve maatregelen

De commies stelt geen halve maatregelen voor: “…zoo zullen diverse huren na afloop van de contracten worden verlaagd, moeten lonen worden herzien en zo mogelijk een inkrimping van het personeel. Ook de compagnons zullen met een lager weekinkomen genoegen moeten nemen, te meer daar 5 eigenaren de exploitatie financieel gesproken, onevenredig zwaar belasten. Ongetwijfeld is het dan mogelijk de vischhandel, zij het dan op meer bescheiden wijze, loonend te maken”.
Geen makkelijke opgave in crisistijd. Nu weten we dat de crisisjaren duurden van 1929-1940.


dinsdag 22 juli 2014

Bezuinigen is het credo

Uit het onderzoek in 1935 naar de financiële situatie van C. Mooijer & Co blijkt dat er aardig wat verlies wordt geleden. De commies van het Departement van Waterstaat kan door de gebrekkige boekhouding niet zien waar dat precies aan ligt. De combinatie beweert echter dat het komt door de drooglegging van de Zuiderzee en de daardoor verminderde toevoer van Zuiderzeevis. Hierdoor moet de vis van ver gehaald worden (dus meer transportkosten) en bovendien is Noordzeevis in verhouding duurder.
De commies denkt echter dat er meer redenen zijn waardoor de winkels minder rendabel zijn, het zijn tenslotte ook de ‘crisisjaren’, een lange periode van krimp in de economie en van grote werkloosheid.
"De verminderde koopkracht van het publiek, alsmede de verscherpte concurrentie noopt den zakenman een meer economische aanpassing aan de veranderde tijdsomstandigheden te zoeken, zoodoende het hoofd boven water te houden”.
Met andere woorden: men moet bezuinigen!

donderdag 17 juli 2014

Een combinatie van vishandelaren

Onze Pieter is mededeelnemer aan de combinatie C. Mooijer & Co. te Volendam die een zestal viswinkels drijft. In februari 1935 vragen de deelnemers (5 eigenaren) krediet aan bij de Rijksdienst. Alvorens de Rijksdienst krediet verleent, wordt een onderzoek ingesteld naar de financiële omstandigheden van het bedrijf, verricht door de commies van het Departement van Waterstaat. De combinatie heeft 9-10 knechts in dienst die tezamen met de 5 eigenaren de winkels beheren en zorgen voor het vervoer van de vis. Dit wordt gedaan met 2 vrachtwagens.
Vóór 1 mei 1934 werd er geen boekhouding gevoerd, maar werd alles bijgehouden op weekstaatjes zonder een onderverdeling per winkel te maken. Dat bemoeilijkt de zaak, maar de commies doet toch een poging.

dinsdag 15 juli 2014

Nadere beschikking: altijd slecht nieuws

Pieter heeft een gezin bestaande uit een vrouw en 5 kinderen onder de 14 jaar. Oktober 1932 blijkt hij toch een tegemoetkoming te hebben gekregen van f 17,- per week. Dat is fijn, maar in maart 1933 volgt een nadere beschikking. En dát is meestal slecht nieuws. De Rijksdienst vindt dat hij wordt geacht “met behulp eener geldelijke tegemoetkoming van f 11,- per week, door aanwending van eigen arbeidskracht in staat te zijn te voorzien in voldoende middelen tot levensonderhoud”.

donderdag 10 juli 2014

Pieter Smit, vischhandelaar

Ons nieuwe dossier gaat over Pieter Smit, geboren 17-7-1896. Pieter was “vischhandelaar” en mede-eigenaar van de firma C. Mooijer & Co. Deze firma bezat zeven viswinkels in Amsterdam/Volendam. In november 1932 vraagt hij een geldelijke tegemoetkoming aan op basis van de Zuiderzeesteunwet. “Door het ontbreken van haring, spiering, sprot enz. is er voor mij als vischventer op heden niets meer te verdienen”. Het antwoord stelt hem niet gerust: ”Gelet op de vischaanvoer bij de onderscheidene vischafslagen en elders wordt gij geacht thans in staat te zijn door aanwending van eigen arbeidskracht u voldoende middelen tot levensonderhoud te kunnen verschaffen.” Die geldelijke bijdrage gaat niet door dus…

vrijdag 4 juli 2014

Sinds het overlijden geen cent meer gebeurd


In december 1940 overlijdt de man van Grietje. Zijn steun werd echter ook gelijk stopgezet. In februari 1941 is het dus weer eens de hoogste tijd dat Grietje aan de bel trekt. “Daar ik tog zelf belanghebbende ben. Ik heb zelf een dossier nummer… daar ik tog bericht kreeg dat wanneer mijn man kwam te overlijden dat ik tog in de zelfde rechten viel en daar heb ik steeds op vertrouwt en nu vraag ik heel vriendelijk om zoo spoedig mogelijk steun te ontvangen, daar ik er recht op heb.”

dinsdag 1 juli 2014

Eerlijkheid gestraft


De volgende brief van Grietje die we onder de aandacht brengen is een brief van april 1935. Ze is dus al wat jaartjes bezig. Haar man was gekort op de tegemoetkoming omdat hij op een loonbriefje had geschreven dat hij 12 gulden had gekregen, maar hij had ze eigenlijk niet verdiend. Daarom moest Grietje met 6 gulden rondkomen. “En u weet tog zeeker wel dat mijn man nog nooit zolang er geldelijke tegemoetkomen is uit gedeeld nog nooit geen 12 gulden per week heeft ontvangen. Degeene die geen loonbriefjes hebben in gevult, hebben een 10 gulden alle weken nog gebeurd. Ik vraagt beleeft om mijn achter gebleven gelden terug te ontvangen."

vrijdag 27 juni 2014

Aan luijeren doen wij niet

Grietje vervolgt in haar brief van 23 mei: ”Mijn man is op 18 maart zijn 5 gulden tegemoet komen af genomen om reden dat de visserij zoveel op leverde…. Mijn kinderen, die niet anders weten als de Zuiderzee voor een vak, zijn niet oud genoeg om een cent te trekken. Is dat nu niet treurig. Ik als moeder zijnde heb altijd mijn best gedaan om wat te verdienen om met God en Heere mijn huisgezin in stand te houden. Mijn man doet nog zijn best voor zijn gezin want aan luijeren doet hij niet mee. Maar de toestand is nu bedenkelijk. …. Mijn man trek niet mijn kinderen niet en hoe staat het nu met mij. Afwachtend Antwoord. De Vrouw Grietje de Vries”.

woensdag 25 juni 2014

Wat een toestand

Het antwoord komt Grietje niet snel genoeg naar haar zin, dus klimt ze 23 mei weer in de pen om te vragen hoe ver het staat met haar aanvraag.
“Ik wil u vriendelijk vragen of mijn formulier nog is weggestuurd en of u dat heeft ontvangen. Op 28 maart werd mij, Grietje de Vries een formulier toegezonden om dat dadelijk in te vullen. ….Wel een aardige toestand dat hier af speelt. Van het Sikaterie (secretarie-red) van Urk een formulier toe te zenden, nauwkeurig in vullen en nu ele maal geen antwoord.”

dinsdag 17 juni 2014

Van alles is er niets


Grietje laat zich echter niet uit het veld slaan en stuurt in maart 1933 een volgende formulier op met meer informatie. Zij meent als belanghebbende te worden gelijkgesteld omdat “ik altijd mijn best gedaan heb omdat mijn man vissersknecht is”. Zij werkte voorheen bij de Firma Bakker en Gersen als garnalenpelster, ansjoviskopper en haring speetster (haringen rijgen aan een dunne staaf ten behoeve van de rokerij – red.). Maar die werkzaamheden zijn gestopt omdat er “van alles niets is”.

donderdag 12 juni 2014

In armoed gevallen


Grietje wordt gevraagd een formulier in te vullen, en dat doet zij dan ook in december 1932, omdat zij sinds de dijk was gelegd aan inkomsten achteruit is gegaan.
”Wanneer de dijk niet was gelegt zou ik nooit in zoon armoed zijn gevallen als nu”.
Maar op 15 maart 1933 krijgt ze antwoord terug dat zij geen “belanghebbende is in de zin van art. 1 van de Zuiderzeesteunwet” daar haar man nog in leven is en hij al een tegemoetkoming krijgt.

dinsdag 10 juni 2014

De luiaard wordt voorgetrokken


Grietje is nog niet klaar met van leer trekken. “En daar kunne gezinnen van de luije vrouwen de meeste steun van het Rokin(adres in Amsterdam waar de Rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet zat – red.) genieten. Is dat niet treurig dat de vlijtigste ouders geen steun nog toegekent word. Mijn heeren neem dat ers in oogebeschouw dat de luiaard voorgetrokken word. In afwachting, G. de Vries

vrijdag 6 juni 2014

Grietje de Vries

We stellen aan u voor: Grietje de Vries, geboren 2 oktober 1874 op Urk, garnalenpelster van beroep en getrouwd. Op het moment dat zij steun aanvraagt, is zij 58 jaren oud en hebben zij en haar man Steven 5 kinderen: Juri van 30, Jacob van 21, Evert van 19, Ida van 16 en Tiemen van 14.
De eerste brief waarin zij steun aanvraagt, willen wij u niet onthouden. Op 16 november 1932 schrijft zij:
Het is in mijn gezin treurig gesteld wegens het garnalen pellen haring speeten, ansjovis inleggen. Alles heb ik met mijn kinderen verricht om nooit iemand lastig te vallen. Het werk is tegenwoordig voor ons moeders afgelopen. Wij kunnen niets meer verdienen. Daar hier vele moeders hetzelfde werk hebben verricht en er zijn er ook die er te lui en te beroert voor waren…

dinsdag 3 juni 2014

Iets is beter dan niets

Op 27 december 1937 vraagt hij in ieder geval verlenging aan van de tegemoetkoming in de kosten voor 1 jaar, ingaande op 1 januari 1938. We lezen echter op het formulier dat hij uiteindelijk waarschijnlijk maar 5 gulden kreeg voor een consumptie i.p.v de f 40,- waarom hij vroeg.
Verder f10,- ‘donnateursgelden’, f 10,- voor leermiddelen en f15,- voor het gebruik van een rijwiel. Geen vetpot. Maar iets is beter dan niets.
Tot zover de lotgevallen van van der Poel, volgende keer beginnen we met een ander!

donderdag 29 mei 2014

Niet op kantoor, liever naar zee

November 1937 vraagt van der Poel een onderhoud aan. Hij zou de directeur graag uitleggen waarom zoon Thomas zo graag naar zee wil. Afwijzing van het extra geld zal namelijk betekenen dat Thomas zijn droom in duigen ziet vallen: “… Daar zijn zoon juist buitengewone toegenegenheid heeft om naar zee te gaan, en niet zijn leven op een kantoor te moeten slijten … dit zou de ijver voor het leren wegnemen, en zou het dus doelloos zijn.”
En dan maar weer wachten op antwoord.

dinsdag 27 mei 2014

Geen uitzondering

Van der Poel probeert meerdere keren een hogere uitkering te krijgen. In oktober 1937 voert hij extra kosten op die hij zou moeten betalen voor de studie aan de Zeevaartschool van zijn zoon Thomas. Maar de directeur van de Rijksdienst vraagt daarop de burgemeester zijn zienswijze over de f 40,- vergoeding per jaar voor een glas melk... Ook vraagt van der Poel f60,- kleedgeld. Is het wel nodig om voor hem een uitzondering te maken, vraagt de directeur zich af.

donderdag 15 mei 2014

Geen hemd aan het lijf

De volledige brief die vader van der Poel schreef op 17 september willen wij u toch niet onthouden. Dit keer gaat het over zijn zoontje Cor. Door erbarmelijke omstandigheden in huize van der Poel kan hij niet naar school.
“… Dat zijn zoontje Cor oud 7 jaar schoolgaande op de lagere school al reeds 7 dagen thuis is, omdat hij geen schoenen heeft en kleding.
Hij (ondergetekende) heeft zich schriftelijk en mondeling gewend tot de door u destijds aangewezen instanties, maar moet UEd tot zijn spijt mededelen dat hier, alsnog niet in is voorzien.
Geachte Heer Directeur, is dit nu voor u en de Heren verantwoord volgens de leerplicht wet, dat hij als rechthebbende in den zin der Zuiderzeesteunwet in dergelijke omstandigheden wordt gebracht.
Hij vraagt UEd dan beleefd of het niet gewenst zou zijn zich in dit geval te wenden tot den Minister van Onderwijs. Wilt u zo goed zijn hem hierin ten spoedigste van bericht en raad te dienen.”

dinsdag 13 mei 2014

Het is gelukt


Waarschijnlijk heeft de Commissie hem gehoord, want op 10 september komt er bericht uit ’s Gravenhage van het Ministerie van Waterstaat. “Bij nader onderzoek is gebleken dat U in de kosten van opleiding voor uw zoon Thomas een tegemoetkoming kan worden verleend”. Er staat alleen nog niet bij hoeveel hij krijgt. Daarover krijgt hij nog bericht van de Rijksdienst...

donderdag 8 mei 2014

Ten onrechte

Blijkbaar heeft Van der Poel in mei 1937 al twee keer nul op het rekest gekregen, want op 14 mei gaat er een brief naar de Generale Commissie. De ULO, waar Thomas op zit, zou namelijk geen voldoende onderwijs geven voor het vak waar Tomas voor opgeleid wil worden. Daar is Van der Poel het helemaal niet mee eens en verzoekt gehoord te worden over deze kwestie. Hij meent namelijk ten onrechte te zijn behandeld “daar hij kan aantonen dan andere kinderen op diezelfde school dit wel kregen”.

dinsdag 6 mei 2014

Officier bij de landmacht

Op 9 december schrijft vader van der Poel een brief aan de heer Houbé, directeur van de Rijksdienst. Thomas weet blijkbaar nu wat hij later wil worden en vader schrijft: “Genoemde zou gaarne in aanmerking willen komen voor opleiding voor officier bij de landmacht.”
Zijn afsluiting is heel netjes en correct: “Mag hij dan zo vrij zijn uw Edelgestrenge beleefde te vragen om Uw welwillende medewerking in deze zaak”. En dan maar weer wachten op antwoord…

vrijdag 2 mei 2014

Daar gaan we weer!

De vader van Thomas, de heer J. van der Poel uit Huizen (voorheen brugknecht), vraagt eind 1936 een vergoeding aan bij de Rijksdienst voor de opleiding van Thomas. Thomas zit op de MULO (= meer uitgebreid lager onderwijs) die uitgaat van de “Vereniging Christelijk Instituut Brandsma” te Bussum. Maar omdat vader van der Poel op het aanvraagformulier ingevuld heeft dat nog niet bekend is voor welk vak of betrekking Thomas opgeleid moet worden, wordt zijn aanvraag nog even in de wacht gezet. Daar gaan we weer!

woensdag 30 april 2014

Dossier van der Poel

In dossier nummer 289 vinden we een brief, gedateerd oktober 1936, van het hoofd van de MULO in Bussum, de heer Burggraaff. Hij verklaart in zijn brief dat de dan 13 jarige Thomas van der Poel, geboren 3 mei 1923, op 1 september van dat jaar werd bevorderd naar de tweede klas. Thomas zit op deze school op de MULO en zal volgens het hoofd der school het onderwijs in de `2e klasse met vrucht kunnen volgen`.

dinsdag 22 april 2014

De aanhouder wint

Volgens het dossier is Willem in oktober 1939 nog steeds bezig om zijn toelage (aangevuld) te krijgen. Hij wordt wel steeds korter van stof. In het laatste briefje dat we hier bespreken schrijft hij aan de Rijksdienst:
“Geen dagelijkse handel door te wijnig aanvoer van visch verzoek bijzondere toeslag”. Ook de burgemeester heeft hij op zijn hand, want die adviseert de Rijksdienst om Willem inderdaad een bijzondere toeslag te verlenen.

vrijdag 18 april 2014

Moedig voorwaarts

Op 11 maart 1935 gaat er van Willems hand weer een smeekbede richting Rijksdienst. “Mijn colega’s krijgen ook tien en twaalf gulden met vier kinderen […] warom kan ik geen verhooging. dat kan ik niet begrijpen want er word de heelle winter geen cent verdient.”
Je moet het hem nageven: hij is vasthoudend en geeft niet zomaar op. Moedig voorwaarts!

woensdag 16 april 2014

Waarom is Aaltje niet aan het werk?

Blijkbaar ontvangt Willem in 1935 toch weer een bijdrage vanuit de Zuiderzeesteunwet. De Rijksdienst beseft ineens dat Willem ook nog kinderen heeft en stuurt hem in januari 1935 een brief waarin gevraagd wordt wat de verdiensten zijn van zijn dochter(s) en welke werkzaamheden zij verrichten. En als ze nog niet werken, waarom ze dan nog geen betrekking hebben als dienstbode o.i.d.? Willem antwoordt:
“Mijnheer ik wou u antwoord geven op u schrijven over mijn dochtertje die verdient niets want zij is net van de school af. dus ze is nog onbekwaam om wat te verdienen.”

maandag 14 april 2014

Inlichtingen bij de burgemeester

Op 1 december wint de Directeur van de Rijksdienst inlichtingen in bij de burgemeester van Bunschoten. Van 38 visventers wil hij de geschatte totaalverdiensten weten over het tijdvak 1 maart 1933 tot 1 november 1933. Zoveel visventers in één plaats? Geen wonder dat Willem moeite heeft de eindjes aan elkaar te knopen!

donderdag 10 april 2014

Nadere beschikking; weer een tegenvaller

Op 20 maart ontvangt onze Willem wederom een nadere beschikking op zijn aanvraag om geldelijke steun. Omdat de Rijksdienst de visaanvoer ter plaatse voldoende acht, krijgt hij voortaan geen 8 maar 5 guldens per week. Op 13 mei valt er nogmaals een nadere beschikking in de bus. Dit keer wordt zijn geldelijke tegemoetkoming zelfs volledig stopgezet! Volgens de directeur van de Rijksdienst wordt er voldoende vis aangevoerd om helemaal in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. En mocht hij in de toekomst toch niet voldoende middelen hebben, dan zal hij aannemelijk moeten maken dat dat een direct gevolg is van de afsluiting van de Zuiderzee. Nee, je krijgt het niet voor niets!

donderdag 27 maart 2014

Poging nr. 4 – het is niet eerlijk

Willem de Graaf vervolgt in zijn brief:

“Hierbij komt nog iets anders. Zooals ik hierboven reeds zeide, doe ik samen met twee compagnons. De visch wordt voor gezamenlijk rekening gekocht en door ieder van ons weer voor gezamelijke rekening verkocht. Uit de opbrengsten worden alle onkosten bestreden, terwijl het resterende in drie gelijke delen wordt verdeeld, het eventueel ontbrekende wordt eveneens ieder voor een derde bijgepast.”

Dat is natuurlijk helemaal duidelijk, maar dan komt het, in zijn ogen, oneerlijke deel:
“Mijn ene compagnon nu, die drie kinderen beneden 14 jaar bezit, ontvangt een wekelijkse uitkering van f8,-; de andere met 10 kinderen ontvangt per week f14,-. Waarom nu moet ik in vergelijking tot mijn beide compagnons veel minder ontvangen. De een met 3 kinderen ontvangt f8,-, de ander met 4 kinderen slechts f6,-.Op grond van welke gegevens, zoo vraag ik me af, kan zooiets billijk en in overeenstemming met de wet geacht worden?”

dinsdag 25 maart 2014

Poging nr. 4 – onkosten en verdiensten

Vlak na Oud en Nieuw schrijft Willem de Graaf nogmaals een verzoek om verhoging. Dit keer twee vellen vol in schoonschrift. Als argumenten brengt hij o.a. het volgende:

“Ik ga den laatste tijd nog maar slechts drie maal per week venten aangezien de thans nog verkrijgbare visch bij mijn klanten geen aftrek vindt. Met het venten verdien ik, na aftrek der onkosten, niet meer dan f3,- per week.

Ook vertelt Willem over de onkosten die hij moest maken voor het tweedehands “ventautotje”. Dat liep op tot wel f 700,- in het vorige jaar aan benzine, olie, onderhouds- en reparatiekosten!

donderdag 20 maart 2014

Hulptroepen

Het antwoord van de Directeur van den Rijksdienst viel Willem natuurlijk rauw op zijn dak. De volgende dag ondernam ene A. de Graaf, waarschijnlijk familie maar in ieder geval mede-vischventer, nog een poging de Directeur van gedachten te laten veranderen. Hij nam het in zijn brief d.d. 23 december op voor Willem en zijn gezin.

“Mijheer Directeur,
Namens de vischventer, Willem de Graaf, wonende Nieuw Schans 96, Spakenburg, kom ik tot U met een beleefd en dringend verzoek; en wel dit, deze vischventer heeft thans een geldelijke tegemoetkoming van f 6,00 per week, doch aangezien deze man als gevolg der afsluiting zoowat niets meer kan verdienen, dus dienaangaande zijn gezin in behoeftige omstandigheden gaan verkeren.
Deze betrokken persoon is gehuwd en heeft 4 kinderen oud 12 – 8 – 3- 1 jaar, dus hij moet alleen de kost voor dit gezin verdienen, dit kan hij thans niet meer, dus verzoek ik U dringend deze man zoo spoedig mogelijk meer geldelijke tegemoetkoming te doen toekomen, als tot dusver.
Wanneer deze man niet spoedig wordt geholpen, dan zal hij noodgedwongen zijn ventbedrijf moeten stilleggen wijl hij dan in aanmerking zou komen voor de volle norm.
Dus Mijnheer, de inlichtingen, welke U zijn verstrekt en waarop deze persoon is afgewezen, zijn niet juist, want als medevischventer weet ik dat deze man zoo spoedig mogelijk met meerder steun dient te worden geholpen."


In een krabbel onderaan lezen we “W. de Graaf moet model 5-3 indienen”. Tja, dat had hij natuurlijk november 1932 al gedaan…

dinsdag 18 maart 2014

Eindelijk antwoord

Drie verzoeken verder ploft op 22 december eindelijk het antwoord in de bus:

"In het bezit van het door U ter Gemeente-secretarie ingediende formulier d.d. 19 november j.l. met het verzoek om verhooging der U verleende geldelijke tegemoetkoming en Uwen brief van 3 dezer deel ik u hierbij mede dat, Uwe inkomsten, blijkens na ingesteld onderzoek verkregen gegevens aan het bedrijf ontleend, gelet op artikel 7 van het Koninklijk Besluit No.20 van 19 mei 1932, geen aanleiding kan worden gevonden U desbetreffend verzoek in te willigen."

Met andere woorden: sorry, maar helaas! Arme Willem.

donderdag 13 maart 2014

Drie keer is scheepsrecht

Willem blijft vlijtig brieven schrijven, maar een antwoord terug krijgt hij niet. Op 19 december volgt zijn 3e smeekbede:

"Zeer geachte heeren ik wou u astublieft een vragen om wat verhooging van mijn steun. Ik krijg maar zes gulden en nu wou ik u astublieft vragen of u van de zes gulden 10 gulden maken wil.
Want aan zes gulden daar heb ik niets aan. Dat weten de heeren zelf ook wel.
Want ik heb 4 kinderen waar van de oudste 12 jaar dus dat is met zes man.
Ik heb voor een maand gelden een formolier weggestuurd en voor veertien dagen een brief. Maar ik krijg nergens geen tijding terug. En nu vraag ik u astublieft zoo gauw mogelijk tijding terug en of u astublieft met mijnverzoek wil voldoen teeken ik.
W. de Graaf, Nieuwerschans 96 Spakenburg."


Zeg nou zelf: wie kan zo’n verzoek nu weerstaan?

dinsdag 11 maart 2014

Heel geen bericht

Waarschijnlijk kreeg Willem op zijn vorige verzoek nul op het rekest, dus op 3 december klom hij weer in de pen.

“Zeer geachte Heeren ik wou u een vriendelijk verzoek doen om verhooging van mijn steun. Ik heb vier kinderen en ik krijg maar zes gulden en dan wou ik astublieft vragen om verhoging. En u kunt zelf wel begrijpen dat ik met mijn gezin van zes man aan zes gulden niets heeft. Ik heb voor veertien dagen al een formulier weggestuurd en ik krijg heel geen bericht terug.”