donderdag 27 maart 2014

Poging nr. 4 – het is niet eerlijk

Willem de Graaf vervolgt in zijn brief:

“Hierbij komt nog iets anders. Zooals ik hierboven reeds zeide, doe ik samen met twee compagnons. De visch wordt voor gezamenlijk rekening gekocht en door ieder van ons weer voor gezamelijke rekening verkocht. Uit de opbrengsten worden alle onkosten bestreden, terwijl het resterende in drie gelijke delen wordt verdeeld, het eventueel ontbrekende wordt eveneens ieder voor een derde bijgepast.”

Dat is natuurlijk helemaal duidelijk, maar dan komt het, in zijn ogen, oneerlijke deel:
“Mijn ene compagnon nu, die drie kinderen beneden 14 jaar bezit, ontvangt een wekelijkse uitkering van f8,-; de andere met 10 kinderen ontvangt per week f14,-. Waarom nu moet ik in vergelijking tot mijn beide compagnons veel minder ontvangen. De een met 3 kinderen ontvangt f8,-, de ander met 4 kinderen slechts f6,-.Op grond van welke gegevens, zoo vraag ik me af, kan zooiets billijk en in overeenstemming met de wet geacht worden?”

dinsdag 25 maart 2014

Poging nr. 4 – onkosten en verdiensten

Vlak na Oud en Nieuw schrijft Willem de Graaf nogmaals een verzoek om verhoging. Dit keer twee vellen vol in schoonschrift. Als argumenten brengt hij o.a. het volgende:

“Ik ga den laatste tijd nog maar slechts drie maal per week venten aangezien de thans nog verkrijgbare visch bij mijn klanten geen aftrek vindt. Met het venten verdien ik, na aftrek der onkosten, niet meer dan f3,- per week.

Ook vertelt Willem over de onkosten die hij moest maken voor het tweedehands “ventautotje”. Dat liep op tot wel f 700,- in het vorige jaar aan benzine, olie, onderhouds- en reparatiekosten!

donderdag 20 maart 2014

Hulptroepen

Het antwoord van de Directeur van den Rijksdienst viel Willem natuurlijk rauw op zijn dak. De volgende dag ondernam ene A. de Graaf, waarschijnlijk familie maar in ieder geval mede-vischventer, nog een poging de Directeur van gedachten te laten veranderen. Hij nam het in zijn brief d.d. 23 december op voor Willem en zijn gezin.

“Mijheer Directeur,
Namens de vischventer, Willem de Graaf, wonende Nieuw Schans 96, Spakenburg, kom ik tot U met een beleefd en dringend verzoek; en wel dit, deze vischventer heeft thans een geldelijke tegemoetkoming van f 6,00 per week, doch aangezien deze man als gevolg der afsluiting zoowat niets meer kan verdienen, dus dienaangaande zijn gezin in behoeftige omstandigheden gaan verkeren.
Deze betrokken persoon is gehuwd en heeft 4 kinderen oud 12 – 8 – 3- 1 jaar, dus hij moet alleen de kost voor dit gezin verdienen, dit kan hij thans niet meer, dus verzoek ik U dringend deze man zoo spoedig mogelijk meer geldelijke tegemoetkoming te doen toekomen, als tot dusver.
Wanneer deze man niet spoedig wordt geholpen, dan zal hij noodgedwongen zijn ventbedrijf moeten stilleggen wijl hij dan in aanmerking zou komen voor de volle norm.
Dus Mijnheer, de inlichtingen, welke U zijn verstrekt en waarop deze persoon is afgewezen, zijn niet juist, want als medevischventer weet ik dat deze man zoo spoedig mogelijk met meerder steun dient te worden geholpen."


In een krabbel onderaan lezen we “W. de Graaf moet model 5-3 indienen”. Tja, dat had hij natuurlijk november 1932 al gedaan…

dinsdag 18 maart 2014

Eindelijk antwoord

Drie verzoeken verder ploft op 22 december eindelijk het antwoord in de bus:

"In het bezit van het door U ter Gemeente-secretarie ingediende formulier d.d. 19 november j.l. met het verzoek om verhooging der U verleende geldelijke tegemoetkoming en Uwen brief van 3 dezer deel ik u hierbij mede dat, Uwe inkomsten, blijkens na ingesteld onderzoek verkregen gegevens aan het bedrijf ontleend, gelet op artikel 7 van het Koninklijk Besluit No.20 van 19 mei 1932, geen aanleiding kan worden gevonden U desbetreffend verzoek in te willigen."

Met andere woorden: sorry, maar helaas! Arme Willem.

donderdag 13 maart 2014

Drie keer is scheepsrecht

Willem blijft vlijtig brieven schrijven, maar een antwoord terug krijgt hij niet. Op 19 december volgt zijn 3e smeekbede:

"Zeer geachte heeren ik wou u astublieft een vragen om wat verhooging van mijn steun. Ik krijg maar zes gulden en nu wou ik u astublieft vragen of u van de zes gulden 10 gulden maken wil.
Want aan zes gulden daar heb ik niets aan. Dat weten de heeren zelf ook wel.
Want ik heb 4 kinderen waar van de oudste 12 jaar dus dat is met zes man.
Ik heb voor een maand gelden een formolier weggestuurd en voor veertien dagen een brief. Maar ik krijg nergens geen tijding terug. En nu vraag ik u astublieft zoo gauw mogelijk tijding terug en of u astublieft met mijnverzoek wil voldoen teeken ik.
W. de Graaf, Nieuwerschans 96 Spakenburg."


Zeg nou zelf: wie kan zo’n verzoek nu weerstaan?

dinsdag 11 maart 2014

Heel geen bericht

Waarschijnlijk kreeg Willem op zijn vorige verzoek nul op het rekest, dus op 3 december klom hij weer in de pen.

“Zeer geachte Heeren ik wou u een vriendelijk verzoek doen om verhooging van mijn steun. Ik heb vier kinderen en ik krijg maar zes gulden en dan wou ik astublieft vragen om verhoging. En u kunt zelf wel begrijpen dat ik met mijn gezin van zes man aan zes gulden niets heeft. Ik heb voor veertien dagen al een formulier weggestuurd en ik krijg heel geen bericht terug.”

donderdag 6 maart 2014

Formulier 5-3

Eind november 1932 was het toegekende steunbedrag niet meer toereikend en Willem de Graaf diende een verzoek in tot verhoging van de uitkering.

“Aangezien de visschers niet meer gaan visschen, als gevolg der afsluiting, komt er zeer weinig visch meer, dus daardoor ben ik als vischventer ten zeerste gedupeerd, zoo zelfs dat ik zo goed als niets meer kan verdienen, dus verzoek ik u beleefd, mijn wekelijkse bedrag steun te verhoogen. “

Dit alles schreef hij op formulier 5-3, dat formulier werd gebruikt om wijzigingen in de situatie door te geven.

dinsdag 4 maart 2014

Spelfoutje

In april 1932 moest Willem doorgeven op welke schuiten hij had gevist op de Zuiderzee. In een handgeschreven briefje somde hij de boten op. Achtereenvolgens viste hij in 1918 op de BU(=Bunschoten, red.) 94 van de Gebroeders Zijl. In 1921 op de BU91 van Jan de Graaf (dat zal wel familie zijn), in 1922 op de BU 15 van Steven Koelewijn en als laatste op de BU100 van Arian ter Haar. Daarna werd hij vischventer. In zijn briefje schreef hij visventer zonder “ch”. Een ijverige ambtenaar heeft er in rood “ch” boven gezet. Tja, je mag dan wel vischventer zijn, maar je spelling moet wel kloppen!