Niet alleen Zuiderzeevissers, maar ook zij die werkzaam waren in de nevenbedrijven van de visserij voelden de gevolgen van de afsluiting van de Zuiderzee. De ontwikkeling van de vishandel in Vollenhove was in het midden van de 19e eeuw begonnen. Daarvoor brachten de Vollenhover vissers hun vangsten vooral naar de markt van Genemuiden of verkochten hun waar op zee.
Voor de vishandel en visventers waren goede verbindingen met het achterland van groot belang. Spoorwegen en geregelde stoombootdiensten speelden hierbij een belangrijke rol. Jammer was dat de haven van Vollenhove totaal ongeschikt was voor het ontvangen van stoomboten. En Vollenhove had ook geen goede verbinding met het achterland, terwijl Blokzijl en Zwartsluis dat wel hadden. Om deze reden werd in 1863 aan de minister van Binnenlandse Zaken gevraagd om de nieuw aan te leggen spoorlijn Zwolle-Meppel via Vollenhove te laten lopen. En ook ontstonden eind negentiende eeuw plannen om een stoomtram Zwolle- Vollenhove- Blokzijl op te richten. Baron Sloet van Marxveld was hiervan een groot voorstander en stelde in een brochure dat de twee grootste vishandelaren van Vollenhove op dat moment bijna 230.000 kilogram vis per jaar uit Vollenhove verhandelden naar plaatsen buiten Vollenhove. De helft daarvan vond zijn weg via stoomboot vanaf Zwartsluis en Blokzijl. De rest werd per spoor verzonden, onder meer naar Antwerpen, Brussel en Parijs. Het zou echter nog tot 1914 duren voordat het eerste trammetje Vollenhove binnenreed en de handel vanuit die plaats makkelijker werd.
Op de foto: Visch- en palingrokerij H. Jongman aan de Oude Haven in Vollenhove. Op de voorgrond de bol VN 2 met botnetten drogend in de mast.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten