Voor veel Elburgse vissers was de geleidelijke realisatie van de polder een reden om hun bedrijf te beƫindigen. Vanaf 1954 kromp de vloot snel. Enkele botters bleven vanaf Harderwijk nog enige tijd aan de kuilvisserij deelnemen, terwijl de kottertjes door de week nog in Urk en Enkhuizen markten.
In 1963 bestond de gehele vloot nog uit twee botters, een aak, een punter en zeven kottertjes.
Door het geringe aantal vissers dat nog lid was, viel in de jaren 60 ook het doek voor Visserijvereniging “Ons Belang”.
De ‘kop van ‘t ende’ blijft als een soort monument achter in de droogvallende polder en een ooit afgedankt vissersschip wordt weer zichtbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten