Om de veertien dagen moesten de kuilen (=netten, red.) getaand worden. Tanen is het conserveren van visnetten, zeil of touw met cachou (of coetsjoe) om verrotting door schimmels en bacteriën tegen te gaan. Het tanen werd gedaan in een taanketel. De overgang van hennep naar katoen bracht problemen met zich mee. De schippers klaagden dat hun netten te snel verrotten. De taanbazen dachten aanvankelijk dat dit lag aan het oogsten van het katoen in een te nat jaargetijde, maar kregen uiteindelijk door dat de kuilen te lang in het kokende water werden gelegd en daardoor “gaar” werd gekookt. Nadien kookten ze de kuilen maar een kwartiertje en de problemen verdwenen als sneeuw voor de zon.
De botter Jaap ‘Butter’ zal twee getaande kuils aan boord brengen (opnamen van Henri Berssenbrugge, 1926)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten