maandag 30 juli 2012

Muziek en een potje knokken als ontspanning


Eigenlijk waren de vissersjongens altijd in touw. Alleen op zaterdagavond, zondag en een enkele feestdag werd er niet gewerkt. En zelfs als de weersomstandigheden zo waren dat er niet gevist kon worden, dan lag het vaartuig in de haven en was er altijd wel wat werk te doen aan de schuit of aan het vistuig. Het vertier bestond voornamelijk uit mondorgel spelen en zingen. En minder onschuldig; een beetje knokken, de vissers tegen de boeren.

Op de foto twee jonge Harderwijker vissers in hun oliepak. Vaak werd deze kleding door de vrouwen genaaid en door de mannen geolied en op zolder te drogen gehangen.

vrijdag 27 juli 2012

De haven uitgediept

Lange tijd was de haven van Harderwijk te ondiep en konden schepen niet uitvaren en moesten werkeloos blijven liggen. Bij Harderwijk lag dus eigenlijk de droogste plek van de Zuiderzee. Eibert den Herder zorgde in 1925 voor het uitdiepen van de haven en het graven van een geul. Naast de beurtvaart kon nu ook een geregelde stoombootdienst met Amsterdam tot stand komen.

Lag de haven 'recht in de wind' dan was het voor de uitgaande schepen hard trekken geblazen, zoals te zien is op deze foto.

woensdag 25 juli 2012

Harderwijker bokking

De haringvangst behoorde tot één van de voornaamste pijlers van de Zuiderzeevisserij door Harderwijkers. Van der Aa schreef omstreeks 1844 in zijn Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden: "De scheepvaart, visscherij en bokkingrookerij zijn bronnen van bestaan voor vele ingezetenen, doch, in vergelijking van vroegere tijden, tegenwoordig zeer in verval, echter zijn de Harderwijker bokkings nog altijd het meest gezocht, terwijl zij voor de smakelijkste gehouden worden".

Het roken van de vis tot bokking gaf handen vol werk in de nevenbedrijven van de Zuiderzeevisserij. Vol trots wordt dit op deze foto getoond.

maandag 23 juli 2012

De "dwarskuil" als vistechniek


Na de afsluiting van de Zuiderzee werd voor Harderwijkers de dwarskuilvisserij de belangrijkste vistechniek. De dwarskuil was een veel gebruikt vistuig waarmee bijvoorbeeld op paling en garnaal werd gevist. Een goede visser kon in acht weken tijd zo'n kuil(net) breien. Dit werd veelal gedaan door loggervissers die 's winters thuis waren. Door de kuil door het water te slepen werd gevist. Windkracht en diepte van het water bepaalde of je het net moest verzwaren. De gewichten kon variëren van twee tot vijftien pond afhankelijk van de diepte van het water.

Op deze foto varen Harderwijker botters de haven binnen om hun vangst te lossen, met de kuil drogend in de mast.

vrijdag 20 juli 2012

Krabben en vervelende kwallen


Bij het vissen van bot met sleepnetten, kwam er van alles mee omdat deze netten over de grond getrokken moesten worden. Stukken hout bijvoorbeeld en krabben of kwallen. Hoe noordelijker je viste, hoe zouter het water, hoe meer krabben. Na de afsluiting van de Zuiderzee verzoette het water en gaven de krabben de geest en troffen de vissen krabbelijken in hun netten aan. Kwallen waren ook hinderlijk want die stonken en prikten. En soms, vooral bij Urk, lagen er voor de afsluiting zeehonden en die vraten de botvissen aan. Lastig allemaal!

De levende bot werd in mandjes gedaan, zoals te zien is op deze foto.

woensdag 18 juli 2012

Koopschuiten met vlag in top


Op de Zuiderzee had je koopschuiten die van slepers en andere botvissers de vangst opkochten. Bekend zijn de koopschuiten van Bunschoten, Elburg, Huizen en Amsterdam. Ten teken dat hij vis wilde kopen, zeilde een koopschuit met de vlag in top langs de vissende vaartuigen. Kon de koper met een visser tot overeenstemming komen over de prijs dan haalde de visser zijn netten met vis binnen voor de verkoop. In het bepalen van de prijs was de koper vrij. Hij wist hoeveel er op de veiling voor werd betaald en hij nam een zeven-, achthonderd gulden mee in een linnen zak: guldens en rijksdaalders, daarmee werd betaald.

Op de foto: een Bunschoter botkoper in De Lemmer.

maandag 16 juli 2012

Onderzoeksbronnen

(Klik hier voor een correcte weergave van dit weblog. Er zit tijdelijk een fout in de weergave van sommige onderdelen.)

Er zijn verschillende bronnen die ons inzicht verschaffen in de techniek van de Zuiderzeevisserij en de cultuur van de Zuiderzeevissers. Zo is er het vijfdelige naslagwerk 'Van Gaand en Staand Want' geschreven door historisch onderzoeker en tekenaar Peter Dorleijn. Hij interviewde hoogbejaarde vissers en schreef hun verhalen op. Zijn tekeningen tonen de vaartuigen en de vistechnieken. De interviews en tekeningen worden bewaard in Nieuw Land in Lelystad. Bewegend beeld zien we terug als we kijken naar de Zuiderzeefilm van 1928, aanwezig bij het Zuiderzeemuseum of naar oude polygoonfilmpjes over plaatsen rond de voormalige Zuiderzee, bewaard bij Beeld & Geluid in Hilversum.


Af en toe zijn er ook schilderijen gemaakt die de Zuiderzeevisserij verbeelden. Hier 'De fuikenvisserij' weergegeven door Jan de Dromer (1932). Vooraan met de vlag in top een koopschuit.

vrijdag 13 juli 2012

Aas

(Klik hier voor een correcte weergave van dit weblog. Er zit tijdelijk een fout in de weergave van sommige onderdelen.)


De botvissers van Enkhuizen visten met hoekwant. De walschipper zorgde voor het visklaar maken van het want. De bemanning van de botter was voornamelijk op zee werkzaam met het schieten en halen van de lijnen (voorzien van aas). Vroeger waren het in Enhuizen altijd Volendammer kwakken die garnaal brachten voor de aasvisserij. Toen die niet meer kwamen, deden de Enkhuizers het zelf. De garnalen werden met zout gekookt en op aasbakken uitgestrooid om af te koelen. Vervolgens werd er geaasd: een techniek waarbij het vistuig van aas werd voorzien. In totaal moest een botvisser zo'n 200 lijnen met aas beschikbaar hebben.

Op de foto de Buitenhaven van Enkhuizen met her en der drijvende garnalenhouwers.

donderdag 12 juli 2012

De Afslag

(Klik hier voor een correcte weergave van dit weblog. Er zit tijdelijk een fout in de weergave van sommige onderdelen.)



Zo rond 1920 trad er een verandering op in de verkoop en afzet van de ansjovis. Voor 1920 werd de ansjovis in aantallen verkocht, meestal per 1.000 stuks, en na 1920 werd dit vervangen door afslag per gewicht, veelal per kilo. Elke visser kende zijn kopers en ook na oprichting van de gemeentelijke afslag bleven kopers aanvankelijk nog kopen van de vissers waarvan men een bepaalde kwaliteit gewend was. Het wegen van de ansjovis achter de Afslag, aan grote 'evenaars' zoals op deze foto, gebeurde door beëdigde wegers. Meerdere partijen vis werden samengevoegd en om tien uur 's morgens werd de eerste hoeveelheid afgeslagen, de één bracht 200 kilo, de ander 500. Dat werd samengevoegd en elke koper nam er een deel van.

maandag 9 juli 2012

Van zout naar zoet

(Klik hier voor een correcte weergave van dit weblog. Er zit tijdelijk een fout in de weergave van sommige onderdelen.)


Door de uitvoering van het Zuiderzeeproject veranderde in een paar jaar de Zuiderzee in een zoet IJsselmeer. Een aantal economisch belangrijke vissoorten zoals haring, ansjovis en garnaal verdwenen voorgoed. De paling ondervond geen nadelige invloed van de afsluiting. Integendeel, de palingvisserij ontwikkelde zich tot verreweg de belangrijkste op het IJsselmeer.

Op deze foto de laatste ansjovisteelt op de Zuiderzee. Aan het roer van de botter EH 32 Jan Edelenbosch. In de vlet, v.l.n.r. Hendrik Edelenbosch, Cor Bijl en Albrecht Edelenbosch.

donderdag 5 juli 2012

Ansjovis vangen

(Klik hier voor een correcte weergave van dit weblog. Er zit tijdelijk een fout in de weergave van sommige onderdelen.)


Ansjovis liet zich in staande netten goed vangen en het machinaal breien van de netten heeft waarschijnlijk bijgedragen aan het op deze wijze vangen van deze vis. De netten werden geplaatst vanuit kleine vaartuigen, vaak roeiboten. Maar omdat deze toch vaak te klein werden geacht en de actieradius beperkt was, werd het systeem van sleepvletten ontwikkeld.

Op deze foto vletten- en jollenvissers op 't Noord, aan de oostkant van Enkhuizen, buiten de muur.

woensdag 4 juli 2012

Vistechnieken

(Klik hier voor een correcte weergave van dit weblog. Er zit tijdelijk een fout in de weergave van sommige onderdelen.)


Het mooie is dat het archief van de Zuiderzeesteunwet en de publicaties die hierover al verschenen (van Peter Dorleijn in zijn reeks Van Gaand en Staand Want) ons veel informatie geven over oude vistechnieken, de vissen die in de Zuiderzee voorkwamen en de wijze waarop de gevangen vissen werden verwerkt. In het deel over Enkhuizen vertelt Dirk Jeltes over de ontwikkeling van de haringhandel rond 1915: "Hier en in de omgeving had je aardappelkopers die op Duitsland handelden, die begonnen toen ook in de haring. Ze hebben duizenden tonnen naar het Ruhrgebied verzonden".

Op de foto zien we hoe schoongemaakte en op speten gestoken haring wordt gedroogd, alvorens in de 'hang' gerookt te worden tot bakbokking.

maandag 2 juli 2012

Niet iedereen was blij

(Klik hier voor een correcte weergave van dit weblog. Er zit tijdelijk een fout in de weergave van sommige onderdelen.)


Niet iedereen was het ermee eens dat met rijkssteun bedrijven werden opgericht in een periode waarin het voor alle ondernemers moeilijk rondkomen was, veel fabrieken moesten worden gesloten en de werkloosheid een hoogtepunt bereikte. Als nieuwe ondernemingen aan de IJsselmeerkust dan ook nog concurrentie opleverden voor het bestaande bedrijfsleven was de maat helemaal vol. Er werden vragen over gesteld in de Tweede Kamer en stukken geschreven in de krant. De Volendammers, Bunschoters, Spakenburgers etc. waren echter opgetogen met hun nieuwe werkgelegenheid.