De vissen uit de netten halen wordt ook wel het doppen van de netten genoemd. Dit gebeurde door stellingen te maken waar de netten overheen werden getrokken. Het te bewerken deel van de netten lag dan steeds op ooghoogte en kon gemakkelijk opgeschoven worden. Achter de kop werd het visje dat in het net zat tussen wijsvinger en nagel van de duim genomen en zo afgeknepen. De kop en ingewanden bleven dan in het net steken en vielen er vanzelf uit als het net werd opgeschoven.
Voor het doppen was veel ruimte aan de kade nodig. Buiten de haven, vooral aan de Zuiderhavendijk in Enkhuizen, lag het vaak vol met vletten en het water was daar vlak na het doppen zwart van het visafval. Bij een grote vangst had de visser aan één stelling niet genoeg en riep hij de hulp in van kinderen, vrouwen en losse werkkrachten.
Op de foto het doppen van de netten. Onder de stelling liggen de koppen. De visjes werden in de manden gedaan. Voor op de kade liggen losse gewichten, vier- of zesponders. Deze werden gebruikt als netverzwaarders en geplaatst op de scheidingen van de netten, wanneer dicht bij de gerond gevist moest worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten