De enige 'moderne' concessie die Jan Kroese deed op zijn werf was het gebruik van een elektrische lier. Na vertrek van zijn personeel bediende zijn dochter Martha de lier.
Uiteindelijk kwam er ook wel elektrisch licht, maar in Martha’s tijd werd er ’s avonds nog gewerkt met petroleumlicht. Hellinggeld bedroeg in de jaren 30 f 6,00 voor een botter, f 5,00 voor een schuit en ca. f 4,00 voor een ‘bolle’. In de loop va de oorlog werden deze bedragen met een kwartje verhoogd.
Na de dood van de oude Kroese op 20 oktober 1943 raakte de werf in verval en de overheid ruimde uiteindelijk in 1956 de restanten op.
Foto: Staatieportret van hellingbaas Jan Kroese en zijn vrouw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten