In o.a. Elburg werden de vooronderdeurtjes vaak opgesierd met een gedichtje. Meestal met een godsdienstig tintje, maar soms werd daar vanaf geweken en kwam er hier en daar zelfs humor om de hoek kijken. Zo droeg het bottertje EB 47 waar Jan Jansen en Jan van Heimen mee visten de volgende tekst:
Mijn schuitje zwalkt op de onstuimige baren
Heere wil mijn Leidsman zijn in stormen en gevaren
Maar Frank Visscher had op zijn kooischot staan: Niet tikken, ik slaap.
Nu wat afgezaagd, maar toentertijd misschien heel origineel:
Wie niet als vriend hier binnenhuppelt
Die wordt er netjes uitgeknuppeld
Foto: Vissers hadden soms slimme oplossingen voor hun kleding. In plaats van laarzen droegen zij vaak beenkappen over hun klompen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten