In de visserij met staande zijden botnetten werd onderscheid gemaakt tussen de kleine en de grote walvisserij. De kleine walvisserij werd veel uitgeoefend door oudere mensen en lieden die op de vloot geen plaats konden vinden. Behalve bejaarde vissers, “die een ‘klein leventje’ op zee verkozen boven het slenteren aan de wal, trok het walvissen ook anderen aan; jonge kerels die “aangetrokken door het gemakkelijke leventje een groot deel van de dag in zalig nietsdoen doorbrengen (wat den ouden van dagen van harte is gegund) en toch van den eenen in den anderen dag kunnen leven”.
Foto: Zijdenetvissers afgemeerd in het zwaaigat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten