Walvissers visten uitsluitend dicht onder de kust. Hendrik Jan Kok was zo’n walvisser. De ongetrouwde Hendrik Jan was tevens kostwinner voor zijn oude vader en zijn gebrekkige zuster. In verband met de op handen zijnde afsluiting waren veel jonge krachten van beroep veranderd. Hierdoor kon Hendrik Jan geen beginnende vissersjongen vinden en werd hij soms gedwongen enige tijd voor de wal te blijven liggen. Een keer probeerde hij het met een boerenjongen, maar die bleek zeer onbekwaam voor het vak. In 1949 leverde hij zijn visserijvergunning in “daar ik geen opvolgers heb en mijn scheepje zeer zuinig werdt’, zo schreef hij.
Foto: Walvissertjes bleven vaak voor in de haven liggen om de vis in leven te houden: een neergelaten zwaard hield ze op afstand tussen de stenen. Op de voorgrond twee haringschuiten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten