We hebben het al eerder in deze blog gehad over het azen en spleten. Het azen begon om vier uur ’s morgens. Je maakte zo’n zestien lijnen met aas en in totaal werd gevaren met wel tachtig lijnen. Snel kunnen werken was van groot belang en van grote invloed op de bepaling van het weekloon. Een snelle werker had wel drie gulden per week!
De aasplank werd dwars over het achterschip gelegd en elk werkte aan een bak. Volendammers hielden de lijnen steeds op gelijke lengte. Je pakte de haak, deed er een visje aan en dan legde je de ‘geaasde aak’ in de ‘laag’ . Ongelijke lijnen zouden het ritme van de handeling verstoren.
Op de foto het spleten van het aalwant. Vlakbij de opening van de bak, waar ook de spleet in de bodem gestoken is, hangen over de rand nieuwe stellen. De foto is van 1939.
Wat een prachtige, beeldende taal voor hard en zwaar werk.
BeantwoordenVerwijderen