Halverwege de negentiende eeuw bestond de Vollenhover vloot grotendeels uit schuiten (kleiner dan die uit latere tijd). Dit scheepstype werd ook wel bons genoemd. Ze werden gebouwd op twee werven in Blokzijl en na 1869 ook in Vollenhove, Kampen en Hassel.
De Vollenhover Jan Kroese deed onderzoek naar de meest gewenste diepgang van de vaartuigen. De eerste ‘visaak’, zoals Kroese het zelf noemde, werd in 1902 geproduceerd. Het was een zeewaardig scheepje met een vaste plecht en onderkomen. De schuiten gingen de hele week weg, maar de walvisserij werd gedaan met pluten, punters, dat visaakje en met bolletjes.
Een bolletje is een algemeen gebruikte benaming voor een klein vaartuig en dat leidde ertoe dat Kroese’s visaak al snel bekend werd, op z’n Vollenhoofs, als bollegien. Het nieuwe type bleek te voldoen, want er verschenen geleidelijk meer bolletjes in de vloot. Doordat ze echter volkomen toegesneden waren op de plaatselijke omstandigheden, zag je ze bijna niet buiten Vollenhove.
Op de foto: De werf van Kroese in vol bedrijf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten