In Vollenhove waren twee visserijverenigingen, het grote ‘Vollenhove’ met vooral protestantse leden en het veel kleinere St. Petrus voor het rooms-katholieke volksdeel.
Vollenhove was in 1906 opgericht en als onafhankelijke organisatie aangesloten bij de Vereeniging tot bevordering van de belangen der Zuiderzee-Visscherij. Het ledental bedroeg bij aanvang ongeveer 75 en 50 hiervan waren gerechtigd om deel te nemen aan de verkiezingen voor de Zuiderzeevisserijraad. Omdat St. Petrus vele malen kleiner was dan ‘Vollenhove’, was de Vollenhoofse vertegenwoordiging in de Zuiderzeevisserijraad altijd afkomstig uit de geleden van visserijvereniging Vollenhove.
Visserijvereniging Vollenhove hield zich vanaf 1918, de instelling van de Zuiderzeewet, bezig met het opkomen voor de belangen van de Zuiderzeevissers. Bundeling van krachten was noodzakelijk en leidde in 1919 tot heroprichting van het uit 1901 daterende Centraal Comité inzake afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee.
De malaise van na de Eerste Wereldoorlog en de toen dreigende afsluiting van de Zuiderzee leidden ertoe dat leveranciers en nevenbedrijven van de visserij geen krediet meer durfden te geven. Daarom riep het Rijk in 1921 de Crediet-Vereeniging in het leven om door middel van leningen de vissers in staat te stellen noodzakelijke reparaties uit te voeren of materiaal aan te schaffen.
Velen realiseerden zich niet of te weinig dat rente en aflossing betaald moesten worden, en toen in 1922 voor de eerste keer rente en zo mogelijk aflossing betaald diende te worden, kwamen veel vissers in de problemen. Van alle kanten protesteerde men tegen de hoge rente van 6,5 % en ook ‘Vollenhove’ verzocht om verlaging!
Op de foto: Simon Spit, jarenlang secretaris van visserijvereniging Vollenhove, met knecht Hendrik Vis (rechts).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten