De familie Poepjes stamt uit de omgeving van het Tjeukemeer, ten noordoosten van De Lemmer. Van oorsprong waren het binnenvissers, rond 1900 gingen ze zich op de Zuiderzee richten. Siebe Poepjes, geboren in 1908 en zoon van Lykele Poepjes, was de derde zoon in een gezin met zeven kinderen. Siebe viste altijd samen met zijn broers. Ze deden aan bothoeken, fuikenvisserij op aal en paling en haringvisserij. Belangrijk voor de broers was het vissen met de haringzegen. Geruime tijd waren ze de enige vissers in De Lemmer die hier gebruik van maakten. Bekend met het zegen vanuit de binnenvisserij, hadden ze het vistuig aangepast voor gebruik op de Zuiderzee.
Van de visserij op het IJsselmeer hadden ze geen hoge verwachtingen. “Dood water wordt dat, zeien we almaar.” Ze hoopten na de afsluiting van 1932 aan de buitenkant van de Afsluitdijk door te kunnen gaan met de haring- en ansjovisvisserij. Maar tot hun verrassing ging het in het IJsselmeer heel goed met de paling en de snoekbaars. Dat de palingvisserij op het IJsselmeer na verloop van tijd zo winstgevend zou worden had niemand gedacht. Omdat de bedrijfsactiviteiten werden verlegd, verhuisden de familieleden Poepjes vanaf 1934 allemaal geleidelijk naar Makkum.
Omdat de Waddenzee voor de oorspronkelijke Zuiderzeeharing geen paaimogelijkheden bood, stierf dit visje na verloop van tijd uit. De vissers bleven voor een deel van de verdiensten dus aangewezen op de paling en snoekbaars van het IJsselmeer!
Op de foto Siebe Poepjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten