donderdag 12 juni 2014

In armoed gevallen


Grietje wordt gevraagd een formulier in te vullen, en dat doet zij dan ook in december 1932, omdat zij sinds de dijk was gelegd aan inkomsten achteruit is gegaan.
”Wanneer de dijk niet was gelegt zou ik nooit in zoon armoed zijn gevallen als nu”.
Maar op 15 maart 1933 krijgt ze antwoord terug dat zij geen “belanghebbende is in de zin van art. 1 van de Zuiderzeesteunwet” daar haar man nog in leven is en hij al een tegemoetkoming krijgt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten