
Zo schrijft Maarten Volgers uit Enkhuizen in maart 1939 over zijn eerdere verzoek tot wijziging van zijn steunbedrag en het antwoord daarop van de dienst dat hij nog maar een maand moet wachten opdat de haringvisserij in de Waddenzee dan beter kan zijn. Het is inmiddels een maand later en zijn zonen zijn inmiddels al 5 maanden werkloos. Volgers geeft aan dat het voor hem en zijn zonen moeilijk wordt, en in augustus 1935 stuurt hij weer een briefje naar de Rijksdienst (illustratie) waarin hij om aandacht voor zijn zaak vraagt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten