Eind negentiende eeuw werd de havenkom verbreed waardoor de vissersvloot een veilige plek kon innemen, maar in het eerste kwart van de twintigste eeuw ontstonden opnieuw knelpunten ten gevolge van de toegenomen scheepvaart en schaalvergroting van de Zuiderzeevisserij. De knelpunten betroffen vooral de beschikbare ruimte en diepte van de haven. Daarom werd in 1913 de bodemdiepte op twee meter beneden NAP gebracht en werd aan de oostzijde van de haven een beschoeiing aangebracht waardoor drie meter in breedte gewonnen werd.

Dit aanzicht van Harderwijk laat duidelijk de beide bruggen zien waaraan de schepen afmeerden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten